Stotteren bij volwassenen
Stotteren is ‘niet vloeiend’ spreken, spreken met herhalingen, verlengingen en blokkades. Maar, zoals je als volwassene die stottert als geen ander weet, vaak is stotteren veel meer dan dat. Gedrag, gedachten en gevoelens, elk deel van je persoonlijkheid kan beïnvloed worden door stotteren. Voor jouw omgeving is dit vaak niet merkbaar. Hierdoor kan het stotterprobleem nog meer beladen worden.
Stottertherapeut Sheehan zei in 1975 al: Eigenlijk is stotteren alles wat je doet om niet te stotteren
Feiten over stotteren
De aanleg voor stotteren is genetisch bepaald
Over de ontwikkeling van stotteren en stotterverschijnselen kun je meer lezen onder kinderen.
Zonder aanleg voor stotteren kan iemand nooit gaan stotteren
Meestal ontstaat stotteren tussen het derde en vijfde levensjaar. Het kan zijn dat stotteren op latere leeftijd ontstaat, de aanleg voor stotteren is dan hoogstwaarschijnlijk niet groot. Factoren binnen je leven kunnen ervoor zorgen dat het stotteren toch naar voren komt. Ook kan het zijn dat er op dat moment sprake is van een neurologische oorzaak.
In Nederland stotteren circa 175.000 mensen, waarvan 20.000 ernstig
Therapie bij volwassenen
Onderzoek
Via een intakegesprek, vragenlijsten en een video-opname wordt je stotteren in kaart gebracht:
- het hoor- en zichtbare stottergedrag;
- eventueel vermijdingsgedrag;
- de emoties omtrent stotteren;
- de gedachten/overtuigingen omtrent stotteren;
- de invloed op de communicatie en interactie met andere mensen.
Inhoud van de therapie
Binnen de therapie gaan we samen ‘op zoek naar de vloeiendheid’. Welke factoren lokken vloeiendheid uit en welke factoren het stottergedrag en hoe kunnen we dit beïnvloeden? Dit betekent dat stottertherapie ‘maatwerk’ is, de therapie wordt op jou afgestemd.
De therapeut zal je aan het begin van de therapie informeren over de verschillende theoretische opvattingen over stotteren en de verschillende therapiebenaderingen. Binnen de therapie wordt gebruik gemaakt van meerdere interventietechnieken.
Alle componenten van het stotterprobleem komen hierbij aan bod, de motorische component, de cognitieve component, de emotionele en de sociale component van het stotteren.
Bij de beëindiging van de stottertherapie ben je in staat op een positieve en constructieve manier jezelf aan te sturen zodat je in alle spreeksituaties en met alle mensen makkelijk en vrijuit kan spreken.
De therapiemiddelen die door de stottertherapeut kunnen worden ingezet zijn:
Psychosociale training
De psychosociale training geeft inzicht in belemmerende gedachten, emoties en gedragspatronen die een onderdeel van het stotterprobleem kunnen vormen.
Door de training leer je vloeiendheidsbevorderende gedachten, gevoelens en gedragspatronen toe te passen in alle spreeksituaties met als doel je te richten op vloeiend(er) spreken.
Lichaamswerk
Lichaamswerk vergroot de feedback op het lichaam en het spreken. Ook kunnen via lichaamsgerichte oefeningen (emotionele) blokkades ontdekt en door contact opgeheven worden. Lichaamswerk kan in alle fasen van de therapie aan de orde komen.
Binnen het Stotterinterventiecentrum wordt gewerkt met het karakterstructurenmodel dat vanuit het Bodydynamic-instituut verder is ontwikkeld door Lia Tieleman, de naamgeefster van het Stotterinterventiecentrum. Vooral bij de therapie van kinderen wordt hier gebruik van gemaakt, echter structuren vanuit de kindertijd blijven bestaan. Als dit een relatie heeft met stotteren is het zinvol dit duidelijk te krijgen en hiermee aan de slag te gaan.
Klik hier om het model te bekijken.
Verbaalmotorische training
In een bepaalde fase van de therapie kan het wenselijk zijn spreektechnieken en/of stottercontrolechnieken te leren. Met het toepassen van een spreektechniek leer je een nieuw vloeiend spreekpatroon aan. Met het toepassen van een stottercontroletechiek leer je je stotters te controleren. Verschillende technieken kunnen aangeleerd worden. Afhankelijk van het stottergedrag wordt op het juiste moment in de therapie een passende techniek gekozen.